10 oktober 2013

Leegloop van de regio baart zorgen

Deze week was ik in Delfzijl waar leden en niet-leden praatten over het verkiezingsprogramma. Er waren veel zorgen over werkloosheid en de gevolgen van de leegloop van de regio. Wat mij betreft moet de landelijke politiek solidariteit tonen en dus niet wegkijken. We moeten het gesprek aan hoe we deze krimpgebieden verder kunnen helpen.

Niet lang geleden mocht ik een gesprek bijwonen met leerlingen van de Rijksscholengemeenschap uit Ter Apel. Op mijn vraag wie na hun schooldiploma zou vertrekken uit de gemeente gingen vrijwel alle handen de lucht.

Het baart zorgen. Veel gemeenten aan de rand van Nederland dreigen te ontvolken. De jeugd trekt weg omdat er te weinig werk is, ouderen en mensen met een lagere opleiding blijven achter. Dat heeft weer gevolgen voor het aantal voorzieningen in een dorp of stad. Eerst sluit de bank, dan de bakker en vervolgens ook de lokale kruidenier.

Hetzelfde kreeg ik deze week te horen in Delfzijl, waar leden en ook niet-leden praatten over het verkiezingsprogramma voor maart volgend jaar. Hier waren ook zorgen over de gevolgen van de krimp, zoals beleidsmakers het wegtrekken van de bevolking noemen. Vooral de oplopende werkloosheid was onderwerp van gesprek, maar ook het vertrek van de jeugd. Wat moeten we doen om een dorp aantrekkelijk te houden om bewoners te laten blijven en zelfs te lokken?

Allereerst, de politiek mag nooit wegkijken. Ik noem daarbij ons initiatief om kleine scholen open te houden. Want juist een school is een bindmiddel van de samenleving. Maar mensen kunnen ook zelf een bijdrage leveren. Zo las ik over een lokale supermarkt in het Drentse Eext die werd bedreigd met sluiten omdat de winkelier er geen heil meer in zag. Bewoners runnen sinds deze zomer zelf de winkel, inmiddels hebben honderden gezinnen zich aangesloten bij het lokale project. Alle beetjes helpen.